De bakboordshand by Grafjammer Lyrics
Het spook bij het boeisel
Vale schim op de plecht
Zout bijt in mijn ogen
Als ik tegen de slaap vecht
Ik zag hem in tergende dromen
Nu zie ik hem echt
Hij waart op het bakdek
Deze geest voor de mast
Gezichtenloos starend
Vanonder zijn kap
Het zand staat stil in het uurglas
Mijn wacht voor eeuwig
Als de nacht
Dolend buiten de lichtkring
Van de vlam van de traanlamp
De Bakboordshand
De Bakboordshand
Waarin het bootsmes blikkert
De Bakboordshand
Het schip in mist gehuld
Sinds hij de plank op kwam
Ik heb mijzelf aan de helmstok gekneveld
Gekweld door zijn stem
Een voor een mijn bemanning verdwenen
Ik vaar nog alleen met hem
Zijn koers is de mijne
Op een reis zonder eind
Naar gene zijde
En zeeën van tijd
Als schipper naast god
Mijn kapitein
Een jammer verloren
Niet langer bestaand
Zonder land, zonder haven
En zonder naam
In rafels de bloedwimpel wappert
Aan de bezaan
Versteend op de kampanje
Een levend lijk staand op de schans
De Bakboordshand
De Bakboordshand
Ik ben zijn stuurman
De Bakboordshand
Voorbij de horizon
De rand van het verstand
Vervloekt om te varen
Als honden te zwerven
Verhongerd en dorstend
Doch nooit mogen sterven
Een pens klotsend van spijt
Van bocht en zweren
Thuis lang vergeten
Niets om naar terug te keren
Vale schim op de plecht
Zout bijt in mijn ogen
Als ik tegen de slaap vecht
Ik zag hem in tergende dromen
Nu zie ik hem echt
Hij waart op het bakdek
Deze geest voor de mast
Gezichtenloos starend
Vanonder zijn kap
Het zand staat stil in het uurglas
Mijn wacht voor eeuwig
Als de nacht
Dolend buiten de lichtkring
Van de vlam van de traanlamp
De Bakboordshand
De Bakboordshand
Waarin het bootsmes blikkert
De Bakboordshand
Het schip in mist gehuld
Sinds hij de plank op kwam
Ik heb mijzelf aan de helmstok gekneveld
Gekweld door zijn stem
Een voor een mijn bemanning verdwenen
Ik vaar nog alleen met hem
Zijn koers is de mijne
Op een reis zonder eind
Naar gene zijde
En zeeën van tijd
Als schipper naast god
Mijn kapitein
Een jammer verloren
Niet langer bestaand
Zonder land, zonder haven
En zonder naam
In rafels de bloedwimpel wappert
Aan de bezaan
Versteend op de kampanje
Een levend lijk staand op de schans
De Bakboordshand
De Bakboordshand
Ik ben zijn stuurman
De Bakboordshand
Voorbij de horizon
De rand van het verstand
Vervloekt om te varen
Als honden te zwerven
Verhongerd en dorstend
Doch nooit mogen sterven
Een pens klotsend van spijt
Van bocht en zweren
Thuis lang vergeten
Niets om naar terug te keren