Als de nacht haar mantel werpt by Elfsgedroch Lyrics
Als de nacht haar mantel werpt
IJskoude zilte noorderwind
De bloedmaan
Opgeslokt door gitzwarte wolken
Uitgestrekte weides van armoe en verdriet
Slechts de gloeiende ogen der Börries
Doorbreken de verstikkende duisternis
Zijn duivelse gehuil, zinderend
Door merg en been
Zelfs de aulken blijven verscholen
Dwaalichten verstommen, versmoren
Nachtridders uit de hel openbaren zich
Als hongerige vlammen in 't Zwerc
Ongelukkigen, die het pad kruisten
Van Widde Wiend en Smakhak
Hun leven onzeker, verstijfd van schrik
Pis en schijt zal sijpelen langs angstige, verkleumde benen
Zijn duivelse gehuil, zinderend
Door merg en been
Brengers van ellende en ongemak, van ziekte en van dood
Als de nacht haar mantel werpt over de koude, kille drek
Als huiveringwekkende angst het overneemt van sereen avondrood
Zal 't wemelen van duist're schepsels op deze lugubere onheilsplek
Aanschouw de verdorven hommelstommel
Half paard, half mens
De Duivekater zijn krankzinnige gejank
Zielenverslinders omgeven door zwavelstank
De Waddenduvel jaagt woest en gulzig
En sleurt zijn prooi in 't slik tot het sterft
Boerderijen branden, een waardig inferno
Het kwade werk van Pok
Sterven zal een dierbare, breken zal je hart
Gij, die oog in oog staat met de zwarte Juffer betaalt een hoge prijs
In 't zwart ontboden wordt de man met de eeuwig zwaaiende zeis
Sterven zal een dierbare, breken zal je hart
IJskoude zilte noorderwind
De bloedmaan
Opgeslokt door gitzwarte wolken
Uitgestrekte weides van armoe en verdriet
Slechts de gloeiende ogen der Börries
Doorbreken de verstikkende duisternis
Zijn duivelse gehuil, zinderend
Door merg en been
Zelfs de aulken blijven verscholen
Dwaalichten verstommen, versmoren
Nachtridders uit de hel openbaren zich
Als hongerige vlammen in 't Zwerc
Ongelukkigen, die het pad kruisten
Van Widde Wiend en Smakhak
Hun leven onzeker, verstijfd van schrik
Pis en schijt zal sijpelen langs angstige, verkleumde benen
Zijn duivelse gehuil, zinderend
Door merg en been
Brengers van ellende en ongemak, van ziekte en van dood
Als de nacht haar mantel werpt over de koude, kille drek
Als huiveringwekkende angst het overneemt van sereen avondrood
Zal 't wemelen van duist're schepsels op deze lugubere onheilsplek
Aanschouw de verdorven hommelstommel
Half paard, half mens
De Duivekater zijn krankzinnige gejank
Zielenverslinders omgeven door zwavelstank
De Waddenduvel jaagt woest en gulzig
En sleurt zijn prooi in 't slik tot het sterft
Boerderijen branden, een waardig inferno
Het kwade werk van Pok
Sterven zal een dierbare, breken zal je hart
Gij, die oog in oog staat met de zwarte Juffer betaalt een hoge prijs
In 't zwart ontboden wordt de man met de eeuwig zwaaiende zeis
Sterven zal een dierbare, breken zal je hart