Leem by De Kift Lyrics
Wij staan blootsvoets in ons hemd en de nachtegaal zingt. Soms regent het. Dat is de sering. Die valt violet van de takken en ruikt als de meisjes. Wij staan blootsvoets in ons hemd en de nachtegaal zingt de hele wereld vol. Nacht en nachtegaal en violette seringenregen. Toen ik Timm wilde aflossen was zijn gezicht heel geel in de sneeuw. Het was geel. Dat kwam niet van de maan, want die was er niet. Maar Timm was als leem in de
Nacht. Zo geel als de leem in de kille kuilen van de voorstad thuis. Daar speelden we vroeger, we maakten mannetjes van leem. Maar ik had nooit gedacht dat Timm ook van leem zou kunnen zijn. “Ik had nooit gedacht dat jij van leem zou kunnen zijn, Timm,” zei ik. Maar Timm zei niets. Zijn gele gezicht zag er niet goed uit in de nachtwitte sneeuw. Timm slaapt, dacht ik. Timm stond in het gat in de sneeuw en had zijn gele gezicht op zijn geweer gelegd. “Sta op, Timm,” zei ik. Maar Timm stond niet op en zijn gezicht zag er vreemd uit. Toen duwde ik met mijn laars tegen Timms wang. De laars drukte een klein kuiltie in Timms wang. En dat kuiltje, dat
Bleef. Toen zag ik dat Timms hand om zijn geweer lag. En de wijsvinger was nog krom. Ik stond een uur in de sneeuw. Ik stond een uur bij Timm. Toen zei ik tegen de dode Timm: ”Je hebt gelijk, Timm, het helpt allemaal niet. Geen meisje, geen drank en geen nachtegaal, Timm. De nachtegaal zingt. En die zingt alleen voor zichzelf. De nachtegaal kan het niet schelen.” Zou de nachtegaal ook van leem zijn? Zoals jij, Timm?
Nacht. Zo geel als de leem in de kille kuilen van de voorstad thuis. Daar speelden we vroeger, we maakten mannetjes van leem. Maar ik had nooit gedacht dat Timm ook van leem zou kunnen zijn. “Ik had nooit gedacht dat jij van leem zou kunnen zijn, Timm,” zei ik. Maar Timm zei niets. Zijn gele gezicht zag er niet goed uit in de nachtwitte sneeuw. Timm slaapt, dacht ik. Timm stond in het gat in de sneeuw en had zijn gele gezicht op zijn geweer gelegd. “Sta op, Timm,” zei ik. Maar Timm stond niet op en zijn gezicht zag er vreemd uit. Toen duwde ik met mijn laars tegen Timms wang. De laars drukte een klein kuiltie in Timms wang. En dat kuiltje, dat
Bleef. Toen zag ik dat Timms hand om zijn geweer lag. En de wijsvinger was nog krom. Ik stond een uur in de sneeuw. Ik stond een uur bij Timm. Toen zei ik tegen de dode Timm: ”Je hebt gelijk, Timm, het helpt allemaal niet. Geen meisje, geen drank en geen nachtegaal, Timm. De nachtegaal zingt. En die zingt alleen voor zichzelf. De nachtegaal kan het niet schelen.” Zou de nachtegaal ook van leem zijn? Zoals jij, Timm?